"Kunst is een spel"
Misschien doet de naam Benjamin Verdonck niet meteen een belletje rinkelen. Maar wat als erbij gezegd wordt dat het de kunstenaar is die in mei vorig jaar in Brussel aan een hoog gebouw in een zwaluwnest vertoefde? Juist ja, díe man. In maart staat hij opnieuw in het Nieuwpoorttheater met ‘Never go to sleep IIII´.
Voor het gemak heeft Benjamin Verdonck in zijn eigen werk een vrij strakke indeling gemaakt. Enerzijds is er zijn werk als acteur bij diverse toneelgezelschappen, anderzijds is er zijn werk als theatermaker. Dat laatste wordt dan nog eens onderverdeeld in twee cycli: de publieke domeinencyclus, waarbinnen hij de kracht en functies van theatraliteit in de openbare ruimte onderzoekt en de Richtkräfte-cyclus, een onderzoek naar de invulling van het begrip sociale sculptuur. Dat kan allemaal heel abstract lijken, maar zo is het niet bedoeld. Verdonck “Ik heb die indeling gemaakt om mijn werk leesbaarder te maken. Het interesseert me echt geen reet of iets nu publieke domeinencyclus of Richtkräfte-cyclus is. Er komt ook een moment waarop ik met veel bla bla die subdingen zal opblazen.”
Toonmomenten
Midden maart staat Verdonck in het Nieuwpoorttheater op de planken met de vierde aflevering van Never go to sleep. “Deze verschillende voorstellingen zijn een soort van toonmomenten”, zegt Verdonck, “een uitgebreide repetitie die de aanloop zijn naar de latere voorstelling Wewilllivestorm. In de toonmomenten onderzoek ik dan telkens één ding, bijvoorbeeld het decor. Wewilllivestorm wordt dan het resultaat van wat ik die vijf keer zal onderzocht hebben”.
Waarover gaat de uiteindelijke voorstelling dan?
Verdonck: “Goh... om Borges te citeren bij zijn beschrijving van de Aleph: ‘een duizelingwekkend netwerk van steeds groeiende divergerende en convergerende en parallelle tijden´. Het is als een punt waarin alles samenkomt zonder samen te vallen. Wat ik eigenlijk wil doen is werken met een cirkel waar een aantal verhaallijnen doorsnijden. Maar als toeschouwer krijg je enkel die cirkel te zien. Je krijgt een aantal verhaallijnen te zien, maar je ziet slechts een deel van de verhalen. Wat je ziet is dan de manier waarop die lijnen met elkaar communiceren en op elkaar inwerken door ze naast elkaar te plaatsen.” “Om het eenvoudiger uit te leggen: ik ben vertrokken vanuit een aantal parameters, gebaseerd op het soort voorstelling dat ik wilde maken. E?n daarvan was ‘niet spreken´, wat natuurlijk een grote invloed heeft op de voorstelling. Op die manier maakt de voorstelling zich ook voor een deel zelf, aangezien ik alles toets aan de uitgeschreven parameters.”
Bevat de voorstelling dan een concrete boodschap?
Verdonck: “Er zit zeker een boodschap in. Ik denk dat mensen altijd iets maken vanuit een drang, een verlangen om te communiceren. Maar het is niet echt heel concreet te vatten. In de voorstelling zijn geen grote effecten of verschuivingen te zien. Het is een niet-spectaculair gegeven waarbij je enkel kan luisteren en de opeenvolging kan zien.” “Het is ook mijn verlangen om het heel simpel te houden, waardoor ik wel iets denk te zeggen. Ik zoek een soort essentie in theater. Een essentie, en dus niet d?, is dat je in theater voorbij het rationele kunt staan. Je kan er een emotionele wereld naast plaatsen. Zonder dat je er een betekenis op hoeft te plakken, kan je wel geraakt zijn door kunst.”
Waarom is die simpelheid voor u zo belangrijk?
Verdonck: “Ik hou er gewoon van. Dat staat buiten elke waaromvraag. Daarnaast denk ik dat het simpele voor mij belangrijk is omdat ik vind dat we in een spektakelmaatschappij leven, waarbij letterlijk indrukwekkende beelden je aanzetten tot consumptie. De simpelheid die ik daar tegenover stel vind ik dan een rustpunt. Het simpele is zowat mijn stijl geworden, ik voel mij er goed in. Maar dat is heel persoonlijk, ik denk niet dat dit d? manier is hé.”
pvr). U vindt de theaterzaal te veilig. En toch maakt u zelf nog theater binnen een zaal...
Verdonck: “Als ik het heb over de veiligheid, gaat het vooral over de vraag naar maatschappelijke relevantie. Een voorbeeld is de opkomst van het Vlaams Blok. De vraag rees hoe je jezelf daar als theatermaker tegenover plaatst. En sommigen gaan dan een voorstelling maken omdat ze vinden dat ze iets moeten vertellen. Ik twijfel niet aan de goede bedoelingen van die mensen, maar zo krijg je een soort masturbatieverschijnsel. Je trapt open deuren in, aangezien zo´n voorstelling enkel bevestigt wat het publiek, dat hoofdzakelijk links georiënteerd is, al dacht. Het is te gemakkelijk om zoiets in een zaal te doen. “Ik vind de zaal op zich fantastisch hoor: het kan er donker en stil worden, mensen komen en weten dat ze iemand het woord gaan geven. Dat heb je niet als je uit de zaal komt. Dan moet je er rekening mee houden dat mensen niet geïnteresseerd zijn in u. Het is een ander spel, waardoor je ook de spelregels moet gaan onderzoeken.”
Marktmechanisme
Is het dan zinloos om nog theater te maken met een maatschappijrelevante boodschap?
Verdonck: “Ik spreek mij niet uit over wat dè kunst al dan niet moet doen. We zitten in een maatschappij waarin we ons moeten afvragen of er sowieso nog sprake is van kunst zoals ooit bij de romantici. Onze samenleving heeft een grote spektakel- en amusementswaarde. Zonder te twijfelen aan de waarachtigheid van de kunstenaar, vraag ik me af of het mogelijk is om uit het marktmechanisme te komen. Het grote probleem van moderne kunst is niet zozeer de maker, maar wel het feit dat het een marktproduct is. Mensen die werken van kunsthandelaars kopen, zien dat als een soort belegging. Daarom is het ook belangrijk dat er in de geloofwaardigheid van die kunstenaar wordt geïnvesteerd: als de marktwaarde van de kunstenaar verloren zou gaan, zou dat ook het geval zijn voor die miljoenen investeringen.”
Ook uw acties buiten de zaal noemt u theater en geen performance. Is er iets mis met het woord?
Verdonck: “Nee, niet echt. Maar als ik aan performance denk, denk ik vooral aan limietoverschrijdende acties, aan mensen die zichzelf pijn doen. Mensen die dingen volhouden tot ze erbij neervallen. Ik zie wat ik doe buiten de zaal als een soort verlengstuk van theater. En door te zeggen dat het theater is, jaag ik ook een aantal mensen op stang die ermee bezig zijn, zoals de subsidiecommissie. Dat lijkt me een goede zaak, omdat ik echt hoofdzakelijk vanuit dat theatergegeven werkt. Bovendien: kunst is een eigenlijk gewoon een spel. Je speelt binnen een aantal grenzen waar je juist wel of niet overgaat.” “Er is niet een drijfveer om dingen buiten de zaal te gaan doen. Ik wil weg uit die veiligheid. Bovendien hebben de mensen op straat geen verwachtingen, ze hebben geen kaartje gekocht. Zo worden ze directer geconfronteerd met wat er gebeurt. Bovendien bouw ik ook graag dingen, zoals het zwaluwnest waarmee ik in Brussel aan een gebouw hing.”
Participatie
Een mooi woordje momenteel is toegankelijkheid. Hoe belangrijk is dat voor u?
Verdonck: “Ik vind het hele participatiedebat een beetje raar. Toneel is voor ongeveer 1 procent van de bevolking. En dat hoeft ook niet meer te zijn hé, je kan niet iedereen verplichten om naar theater te gaan. In die zin wordt de vraag naar de bedoeling of de maatschappelijke relevantie te vaak gesteld. Bovendien wordt je er niet rijk van hé. Mensen die er elke dag mee bezig zijn, bedoelen het tenminste goed. Over kwaliteit valt veel te zeggen, maar als iemand er zijn hele leven mee bezig is, is het moeilijk te geloven dat die persoon er niet zijn best voor zou doen.” “Ik wil een esthetische daad stellen die zich verhoudt tot wat ik denk. Daarom probeer ik elke keer een beeld te bedenken dat mensen op één of andere manier bevreemdt, zonder dat mensen gaan denken dat ik een anticonsumptieactivist ben. Ik zoek het spanningsveld tussen wat je denkt te moeten doen voor de samenleving en wat je mooi vindt”.
Beuys achterna
Maar langs de andere kant worden bepaalde van uw acties buiten de zaal fel gemediatiseerd...
Verdonck: “Dat is waar. Bij de Irakcrisis wilde ik iets doen. Ik ben dan op het idee gekomen om de performance van Joseph Beuys opnieuw te doen, maar deze keer met een varken in plaats van met een coyote. Ik wist maar al te goed dat ik het gegeven niet alleen problematiseerde, maar ook mediatiseerde. Iemand die drie dagen naakt met een varken in een kooi leeft, daar komt al eens een camera op af. We hadden dus wel verwacht dat de media het zouden opeten, maar hoe laat je zien dat ze dat inderdaad doen? De media waren duizend keer sterker dan ik had gedacht. Eigenlijk hebben zij mij hoofdzakelijk opgegeten.Het geheel werd dan wel herleid tot een soort gimmick. Want vaak was de bijhorende uitleg niet meer dan: ‘iemand in een nest´.
Zo wordt het project natuurlijk wel uitgehold.
Verdonck: “Ja, dat klopt, maar dat kan je niet tegenhouden. En eigenlijk vind ik dat niet zo erg. Ik vind het graaf dat mensen dat zaluwnest onthouden. Het zit een beetje in het collectief geheugen. Het is een soort ijdele hoop hé. Een beetje zoals bij iemand die verpleegster wordt, dat is ook vanuit een soort humaan gevoel, want voor het geld alleen moet je het niet doen. Voor kunst is het natuurlijk veel te breedsprakerig om het humaan te noemen, maar... Ik durf het eigenlijk niet zeggen, maar je wil toch zo´n beetje bijdragen aan de maakbaarheid van de samenleving.”
‘Never go to sleep IIII´ speelt op 18 en 19 maart in het Nieuwpoorttheater. Tickets: info@nieuwpoorttheater.org of 09/223 00 00.