"Ik zou echt graag eens een simpel nummer schrijven"
Als er ooit al een groep enthousiast stond te dringen aan de deuren van het muzikale Walhalla, is het wel Foetal Void. De groep heeft intussen al een tienjarig bestaan achter de rug, een EP en een full-cd vol pompende elektrorock op de wereld gezet en doorheen de wijde wereld getourd. Tijd voor een interview!
Als je al één iets van frontman Tom Cornille kan zeggen, is het wel dat hij van geen ophouden wil weten. Zijn muzikale doorzettingsvermogen bracht hem in 2001 een platencontract bij het Canadese label Geska Records, in 2002 een EP, en vorig jaar blikte de groep zowaar een heuse videoclip in. Eén ding is duidelijk, de enige weg leidt naar boven! Up, up, up!
Je hebt Foetal Void helemaal alleen op poten gezet. De eerste jaren maakte je de muziek op je computer — heeft die manier van werken nog steeds een invloed op het huidige Foetal Void?
Da’s natuurlijk moeilijk te zeggen, maar ik neem aan van wel. Ik werk bijvoorbeeld graag met synthesizerklanken die moeilijk thuis te brengen zijn, en dat doe ik al sinds ik alleen met mijn computer aan geluidjes zat te sleutelen. Foetal Void is door de jaren heen uitgebreid met een gitarist, bassist, drummer en toetsenist, maar dat is voor een deel ook uit noodzaak. Instrumenten maken de muziek, zeker live, levendiger. Maar ik maak nog steeds erg veel geluiden liefst zélf. Foetal Void zou zeker niet hetzelfde zijn indien ik volgens de klassieke weg met de muziek begonnen was: ik ben niet gebonden aan bepaalde akkoorden, ik durf al eens te experimenteren. De voorgeprogrammeerde synthesizerklanken vind ik meestal bij voorbaat veel te beperkt, maar ik geloof niet dat ik zou blijven zoeken naar nieuwe klanken mocht ik een klassieke opleiding genoten hebben.
Je zegt dat je “uit noodzaak” een aantal instrumenten aan de groep toevoegde. Die drang om alleen te spelen, komt dat ook omdat je graag de hele klank van de groep zélf wil bepalen?
Ik heb graag de touwtjes in handen. Dat is ergens ook nodig in een groep, anders verzand je gewoon in eeuwige discussies. Wij zijn zeker geen groep die een nummer kunnen puren uit een jamsessie. Dat betekent nu ook weer niet dat de andere groepsleden absoluut geen inspraak hebben: momenteel werk ik bijvoorbeeld erg nauw samen met de drummer wanneer songs uitgewerkt worden. Maar goed, ik wil wel het laatste woord hebben (lacht). Ik durf wel te zeggen dat Foetal Void voor mij ondertussen meer is dan gewoon een groepje voor de leut. Ik wil een concept overbrengen aan de luisteraar, en heb een duidelijk beeld van dat concept. Nu goed, ik zou natuurlijk ook niet zonder gitarist kunnen, want ik kan geen gitaar spelen (lacht). Maar de stem is onvoorwaardelijk mijn domein, en de lyrics wil ik ook helemaal zelf vormgeven.
En wat is dan het zwaartepunt van je inspiratie bij die lyrics?
Voor deze cd… Moeilijk te zeggen, eigenlijk (denkt even na). Ik denk dat ik vooral aan introspectie doe — maatschappijkritiek ligt mij niet echt. Ik beschrijf niet graag persoonlijke gevoelens, maar wel universele gevoelens. Extreem verlangen, bijvoorbeeld: iedereen wordt daardoor getormenteerd, of je ’t nu toegeeft of niet. Mijn nummers zullen nooit extreem opgewekt zijn, maar ook nooit overdreven deprimerend. Met de nieuwe cd probeer ik eigenlijk een beeld te scheppen van het gevoelsleven van de modale mens.
Foetal Void bestaat al tien jaar, nu pas komt jullie eerste cd uit. Hoe komt het dat je zo lang hebt moeten zoeken naar de juiste weg in de muziek?
Goh, ik ben nu eenmaal een twijfelaar. Maar ik zie daar ook de voordelen van in, hoor. Ik zal nooit zomaar iets uitbrengen, ik blijf schaven tot het perfect zit. Anderzijds is muziek voor mij nog steeds een hobby, iets wat ik na m’n uren doe. Dan kan je er natuurlijk niet even intensief aan doorwerken als sommige groepen die voltijds met hun muziek bezig zijn. En natuurlijk heb ik nooit een klassieke muziekopleiding genoten, waardoor ik net iets langer moest zoeken op mijn composities. Ik kan niet zomaar zeggen: “Baf, dit akkoord past hier nu eens perfect!” Maar goed, het was een leerproces, en ik ben erg blij dat ik de cd niet vijf jaar geleden uitgebracht heb. Hij is nu immers stukken beter.
Het lijkt me dat alles perfect moet zitten als jij muziek maakt — je gaat niet zomaar blind drie akkoorden rammen.
Perfecte muziek zou ik het zeker niet noemen (lacht). Je moet de muziek voélen, en dat gevoel heb ik ook bij andere groepsleden teruggevonden. Soms voel je bepaalde nummers, die je op een weekend schreef, na een maand nog steeds nazinderen. En soms maak je een nummer op één weekend, hoor je het na een maand opnieuw en moet je helemaal van nul herbeginnen. Ik vind het goed dat ik zo kritisch ben voor mezelf, maar soms is het ook verdomd moeilijk. Ik kan nooit een objectief oordeel over mijn eigen muziek vormen. Ik voeg ook steeds meer laagjes toe aan mijn muziek: soms hebben mijn nummers tot vijftig lagen. Ok, da’s ook overdreven (lacht). Maar toch: enkel bas, drum en gitaar, dat is voor mij te mager.
Het klinkt bijna alsof je een klassieke compositie met elektronische geluiden wil maken. Voel je het ook zo aan?
Ja, dat druk je erg mooi uit. Maar wat ik eigenlijk echt graag zou doen, is een simpel nummer schrijven. Gewoon, vijf lijnen, een eenvoudige melodie… Maar voorlopig wil dat simpelweg niet lukken.
Je neemt niet snel vrede met wat zomaar uit een synthesizer komt, zeg je. Hoe lang hou je je zo gemiddeld bezig met het aanpassen van synthesizerklanken?
Ik kan gerust om zes uur de studio binnengaan, om elf uur terug buitenkomen en ronduit ontevreden zijn omdat ik er niet in geslaagd ben een bevredigende klank te vinden. Computermuziek klinkt sowieso raar, maar dankzij de hardware die tegenwoordig beschikbaar is, heb je een bijna eindeloze keuze aan geluiden. Er bestaan honderden verschillende synths, die allemaal duizenden verschillende geluiden maken, die je dan nog miljoenen keren kan aanpassen… Maar goed, soms ben je in zo’n gemoedsgesteldheid dat geen enkel geluid goed lijkt. Onze beste nummers zijn dan ook op bijzonder korte tijd tot stand gekomen: wanneer alles lijkt te klikken.
Wat zijn je ambities met de groep, nu de cd er bijna aankomt?
(lacht) Je moet altijd hoog mikken, natuurlijk. Je moet de ambitie zo ver mogelijk doordrijven, maar zonder je ziel te verkopen. Ik wil ook niet leven van de muziek wanneer ik eerst massa’s aanpassingen heb moeten doorvoeren. Dan behou ik liever een klein aantal fans: ik hoef niet noodzakelijk een wereldster te worden. Gewoon op het podium staan en voldoende cd’s verkopen, volstaat voor mij. Via het label kunnen we ook door Canada en Europa toeren, maar ik wil dus zeker nooit mijn ziel verkopen. Nu ja, gezien het soort muziek dat wij maken, lijkt me dat ook niet echt mogelijk.