Innoversity: utopia of reality?
- editie
- 564
- categorie
- nieuws en reportages
Met veel tralala werd de Innoversity Challenge vorig semester aangekondigd. Hunger Games-gewijs geraakten tien teams door de selectieprocedures, en makkelijker wordt het niet. “Ze zitten nog in een preselectie, het echte werk zal pas later komen.”

Op 27 oktober vorig jaar lanceerde de Universiteit Gent de Innoversity Challenge als een project dat alle studenten en personeelsleden oproept om innovatieve ideeën te delen rond digitalisering in het onderwijs. Een paar weken later werden maar liefst 544 ideeën ingediend. Uit deze massa gingen uiteindelijk tien teams door naar de finale fase. We sommen ze voor u even op.
Revolutionaire ideeën
Beginnen doen we met Hypercampus. Zij willen een interne tegenhanger bieden voor de té dure bijlesbureaus. Studenten melden zich met hun centraal wachtwoord aan, en op basis van zijn/haar geslaagde vakken kan de student(e) antwoorden geven op de vragen die op het platform gesteld worden. Sarah De Prins: “We hebben een survey gehouden onder studenten en studenten blijken geïnteresseerd in zowel bijles geven in ruil voor een certificaat als interdisciplinaire contacten.”
Worldfamous UGent Graphics wil een team uit de grond stampen dat professoren ondersteunt bij het opmaken van 2D en 3D visualisaties en animaties. “Toch merken we dat niet alle cursussen aan de universiteit optimaal gebruik maken van deze visualisatiemogelijkheden”, zegt Stijn Derammelaere, lid van dat project.
Vesta wil alle studiegebouwen (sic.) in Gent uitrusten met simpele studentenkaartscanners. Victor Sonck: “Dat netwerk zouden we linken aan een app/mobiele website die weergeeft hoeveel computers en/of plaatsen er nog vrij zijn in een bepaalde locatie. Daarnaast willen we een universeel reservatiesysteem uitwerken om de lange wachtrijen tijdens de examens weg te werken.”
Het vierde team maakt een link met de bedrijfswereld. “ ThinkTank is een online platform waar bedrijven opdrachten posten die vervolgens door studenten uitgewerkt worden. Studenten werken aan hun professionele ervaring terwijl kmo’s en start-ups low-cost consulting graag zien aankomen”, aldus Pieter-Jan De Mulder.
Open Webslides richt zich dan weer op het essentie van het universitair gebeuren, de lessen. Ruben Verborgh: “De toekomst van het onderwijs speelt zich af op het web. Wij stellen voor om slides te maken zoals we websites maken. Individuele slides krijgen een webadres zodat studenten en lesgevers er eenvoudig naar kunnen verwijzen van om het even welke ander platform (Minerva, Facebook …) Dit alles realiseren we op een open manier: studenten kunnen opmerkingen plaatsen op slides, en de lesgever wijzigingen voorstellen zoals nieuwe voorbeelden of verduidelijkingen aan sommige stukken.”
En wie studeren zegt, zegt blokperiodes. Al zouden we beter wat vroeger moeten beginnen. Elke Minnaert van het project Gamification dacht er ook aan, en wil een app maken waarmee studeren letterlijk een spel is. “We merken dat veel studenten pas in actie komen als de examens in zicht zijn, en dat is jammer. Met ons spel bieden wij een oplossing: gamen doorheen het jaar, maar dan wel om de kennis van de leerstof te testen. De app werkt ook met een puntensysteem, een evolutietabel en een ratingsysteem van de vragen”, aldus Minnaert.
Sapio wil de student ook helpen in de aanloop naar de examens. Zo willen zij een centraal platform oprichten waar studenten notities en/of samenvattingen kunnen plaatsen en reviewen. Selin Bakistanli: “Een beloningssysteem met badges kan voor extra prikkels zorgen, alsook een label van kwaliteit zijn. Ook is er een alarmknop waarmee studenten bij ernstige problemen de bevoegde studentenvertegenwoordiger kunnen inlichten.”
Het achtste project Maak het visueel geeft studenten de mogelijkheid om actief met de leerstof aan de slag te gaan. Kwalitatieve representaties worden beschikbaar gesteld via Minerva en worden geïntegreerd in het lesgebeuren. “Studenten maken de cursus vaak al visueel aantrekkelijker, maar deze representaties worden zelden gedeeld omdat studenten er geen voordeel uit halen om ze te delen. Maak het visueel beoogt de studenten te belonen voor hun inzet door lesgever én medestudenten”, aldus Sven Vermeulen.
Open Badges wil een soort achievements in het leven roepen. De ‘UGent Open Badges’ worden aan (extracurriculair) geleverde prestaties, vaardigheden en engagementen uitgereikt. Arne Coutteau: “Als een student bijvoorbeeld een wedstrijd aan de UGent wint, krijgt hij daar een badge voor. De student kan deze badge eenvoudig op sociale media plaatsen, of gebruiken bij sollicitaties. Het grote voordeel aan Open Badges is dat je ze overal kan plaatsen, maar de link met de informatie blijft. Je kan altijd nagaan wie de badge toekende en waarom.”
Het team van Morgane Janssens wil ten slotte een interactieve app lanceren waarmee studenten in de les aan de lesgever laten weten of zij nog al dan niet mee zijn. Zij kunnen ook anoniem vragen stellen, als zij daarvoor te verlegen zijn. Studenten gaan pas achteraf bijkomende informatie inwinnen, terwijl die eigenlijk voor iedereen nuttig kan zijn.
Strijd
Dat de universiteit barst van de ideeën is nu wel duidelijk: the next big thing kan wel eens van jou komen. Tenzij je al het hele academiejaar als mol door het leven gaat, kan het niet anders dan dat je het propagandafestijn rond de challenge ergens tot uiting hebt zien komen. Of deze verwachtingen daadwerkelijk ingelost worden, is maar de vraag.
Zo zijn er wel meer vragen die rijzen bij de haalbaarheid van de geselecteerde projecten. Afgezien van bepaalde schoonheidsfoutjes die bij verdere begeleiding ongetwijfeld opgelost zullen worden komen ook grotere problemen aan het licht. Inzake complexiteit en kost scoren sommige groepjes opmerkelijk hoger dan andere. Bepaalde ideeën zijn in de praktijk zeer moeilijk te realiseren of eisen een enorm engagement van de universiteit, tijd en energie die misschien beter naar meer personeel voor begeleiding gaan dan naar nieuwe (technologische) snufjes. De groepjes ondernamen een grondige zoektocht naar het draagvlak van hun project door o.a. enquêtes, maar hiermee is niet alles gezegd over de aanwezigheid van een werkelijke nood en reële participatie. Zeker voor teams die rekenen op inspanningen van andere instanties dan de universiteit kan dit een struikelblok zijn. Enkele initiatieven lijken ook al te bestaan, op kleinere schaal weliswaar. Over het algemeen doen de deelnemers hun best hun idee voor de hele universiteit toepasbaar te maken, wat — ongeacht hun potentieel — soms eenvoudigweg niet mogelijk is. Niet alle studierichtingen en graden hebben er namelijk boodschap aan.
De pientere student zal het hierboven al opgemerkt hebben: sommige projecten kunnen gefuseerd worden of overlappen enigszins. Volgens Isabel Verniers — die de deelnemers begeleidt — is dit geen probleem: “Fuseren is op een bepaald moment wel een optie, maar vanuit onze ervaring uit andere projecten weten we dat het de moeite loont om tot een bepaald moment te wachten alvorens teams de doen samensmelten. Omdat ze elk een andere invalshoek hebben, kan dat wel interessant zijn om hen afzonderlijk de ideeën te laten uitwerken. Als we ze te vroeg bij elkaar voegen, dan zou het goed kunnen dat een compromis bestaat.”
Deelnemers aller landen
Daarbij kunnen we van een uitdaging voor en door — maar niet met — de student spreken. In het selectiecomité van deze editie zetelen namelijk geen studenten. Vanuit de deelnemers zelf kregen we ook het gevoel dat het niet altijd van een leien dakje liep. Zo werd er nooit info gegeven over hoeveel budget de deelnemers kunnen krijgen voor de uitvoering van hun project. Verniers nuanceert dit echter: “Het is moeilijk om er nu een specifiek bedrag op te zetten, omdat we vanuit het selectiecomité nog niet kunnen inschatten wat er nodig is om die projecten te kunnen implementeren. De terugkoppeling die alle teams gehad hebben, is dat zij zelf moeten aangeven wat zij denken nodig te hebben; en dat er dan bepaald kan worden hoe er het pilootproject verder kan gaan.” Dat er een bepaald team al een serieuze som geld gewonnen heeft in een andere wedstrijd wil niet zeggen dat er sprake is van oneerlijke concurrentie. “Het selectiecomité heeft zeker wel de mindset om geen appels met peren te vergelijken, en zal rekening houden met de verscheidenheid aan projecten. Bij de opbouw van de case zagen we echter niet veel verschil in met de andere projecten. Het doel van Innoversity Challenge is om goede ideeën/teams de kans te geven zich te ontwikkelen, al dan niet met erkenning via andere trajecten. Wel weten we dat het in de perceptie als oneerlijke concurrentie gezien kan worden”, aldus Verniers.
Manifest
Op papier, banners, het internet en nog meer papier blinkt de Innoversity Challenge verleidelijk en veelbelovend naar elke (geëngageerde) student. U weet echter wat ze zeggen over de spreekwoordelijke beer en het al dan niet te vroeg verkopen van zijn vel. Potentieel genoeg, maar het is nog even wachten om te zien wat de challenge ons uiteindelijk zal brengen. Is het eenmalig of waart het spook van de innovatie door de universiteit? Als het van Verniers afhangt wel: “Het is eigen aan innovatief werken: je weet op voorhand niet hoe het zal uitdraaien, zowel qua omvang als tijdsbesteding. We leren uit deze pilot en nemen alle opmerkingen mee naar de volgende edities.”