Patent op engagement (opinie)
Ja, ja, hier zijn we weer. Ik weet dat u het kotsbeu bent om te horen dat er iets scheelt met uw engagement. En nog vervelender dan de nostalgische mei ’68-er die u vertelt dat u apathisch, lui en egoïstisch bent, is de pedante links-intellectuele student die zich opwerpt als het laatste specimen van een bedreigde studentensoort, en neerbuigend naar zijn medestudenten kijkt. Ik beloof dat ik het anders ga proberen doen.
De Innoversity Challenge werpt zijn eerste vruchten af, en ik hoor sommigen opgelucht ademhalen. Oef, ze kunnen het nog, zich belangeloos inzetten voor iets. Of hoogstens voor een patent voor onze alma mater en een glittersticker op onze cv. Shit, daar heb je het al. Straks vallen de woorden neoliberalisme en managerspeak en ander boos en slecht verhuld communistisch gewauwel. Ik probeer mij in te houden, echt waar.
Maar het voelt inderdaad ongemakkelijk aan. De Innoversity Challenge is symptomatisch voor de richting die onze universiteit uitgaat, en misschien ook toonaangevend voor hoe we engagement zullen gaan invullen. We moeten zo snel mogelijk afstuderen als we onze ouders (en de overheid) niet willen pluimen, en er ondertussen ook voor zorgen dat we niet als een dertien-in-een-dozijn-student de arbeidsmarkt inrollen. Werken aan onze organisatorische skills, LinkedIn-vriendjes verzamelen als Pokémonkaarten, uitblinken en opvallen.
Als we dat laatste nu gewoon eens engagement kunnen beginnen noemen, dan lukt het ons misschien zelfs zonder te worden afgeschilderd als een generatie hersendode aandachtshoeren. Met ThinkTank als een van de finalisten, een online platform waar bedrijven opdrachten posten die studenten uitwerken, lijkt de cirkel alleszins helemaal rond. Ik geloof best dat rector Anne De Paepe en haar crew het beste met ons voorhebben. Dat ze het gat tussen ons en de bedrijfswereld willen dichten zodat we iets kunnen aanvangen met ons zuurverdiende diploma. Maar op die manier komt die andere vorm van engagement wel nog meer op de helling te staan.
Als de neoliberale (sorry, ‘t was van moeten) tijdsgeest begint door te sijpelen in ons onderwijs, hoeft het niet te verwonderen dat onze generatie zich daar ook naar gedraagt. Dat er maar weinig plaats is voor ideeën zonder marktwaarde. En een universiteit zou juist de uitgelezen broeihaard moeten zijn voor die ideeën. Studenten zijn net slim genoeg om een terechte kritiek te kunnen formuleren, en net dom genoeg om ze te kunnen vergeven dat ze zelf geen alternatief hebben. Zolang onze mama’s nog de was doen, mogen we nog even denken dat we de wereld kunnen redden.
Het wringt alleszins dat onze rector studenten oproept om te blijven signaleren dat nog meer besparen de doodsteek zou zijn voor de kwaliteit van het onderwijs, maar dat ze tegelijk de vruchten probeert te plukken van een tijdsgeest die meent dat er geen alternatief is voor die besparingen. Misschien gooi ik daarmee te veel zaken op één hoop, maar ik ben dan ook net te dom om het helemaal te snappen. Vergeef mij.