Is proper altijd schoon?
Dagelijks onderhouden de werknemers van de buitenfirma’s de UGent: ‘s ochtends worden de gebouwen geopend, overdag schoongemaakt en ‘s avonds veilig afgesloten. Deze mensen houden de UGent proper, veilig en leefbaar. Maar hoe leefbaar is hun job?
Door Nathan Bultinck
Buitenfirma’s en de UGent
De Universiteit Gent doet voor het onderhoud en de beveiliging van haar gebouwen al meer dan 20 jaar een beroep op buitenfirma’s. De firma’s werken via onderaannemingsovereenkomsten van een paar jaar voor de UGent en zijn tegelijkertijd de werkgevers van het bewakings- en onderhoudspersoneel dat de universiteit onderhoudt. Aan de dagelijkse schoonmaak alleen wordt jaarlijks een bedrag van 6,3 miljoen euro besteed. En u dacht dat uw inschrijvingsgeld opgestookt werd in de kelders van de Blandijn. Werken met buitenfirma’s is in alle opzichten voordelig voor de UGent: de universiteit kan zo een betere prijs-kwaliteitverhouding bekomen dan met individuele contracten. Verder staan de firma’s zelf in voor de aanwerving van het personeel en voor de ziekte- of verlofkosten. Ook is het gemakkelijk om personeel te vervangen omdat de onderaanneming dan zelf ander personeel voorziet. Zo’n beleid heeft echter minder plezierige gevolgen voor de werknemers.
Vuile was
Zo getuigt Natasha Van Damme, die al meer dan twee jaar voor ISS aan de UGent werkt, over de enorme werkdruk op het poetspersoneel. Zij staat samen met nog een collega in voor de schoonmaak van de universiteitsgebouwen Mercator A en B, waar de vakgroep Toegepaste Taalkunde huist. Toen de vakgroep nog tot de HoGent behoorde, werkten maar liefst zes voltijdse onderhoudsmedewerkers op de campus. Sinds de opleiding naar de UGent is overgestapt en het onderhoud van de Mercatorgebouwen A en B dus onder de verantwoordelijkheid van ISS valt, moet het poetswerk echter door slechts twee poetsvrouwen die beiden halftijds werken geklaard worden. Op vijf werkdagen van elk ongeveer vijf uren moeten de twee gebouwen volledig gepoetst zijn, van wc’s tot auditoria. Dat is volgens Van Damme simpelweg te weinig tijd, wat ertoe leidt dat de schoonmaak minder grondig gebeurt — ondanks de strenge controles van ISS. Wanneer bij die controles blijkt dat er niet grondig genoeg gepoetst wordt, krijgen de schoonmaakmedewerkers een aangetekend schrijven in de bus. Na drie zulke brieven volgt een ontslag. Kort gezegd: de werksfeer is onaangenaam en allesbehalve stressvrij. Door die omstandigheden melden veel werknemers zich ziek, wat dan weer problemen oplevert omdat collega’s hun taak er dan nog bij moeten nemen.
Nadat Natasha Van Damme en haar collega zes maanden op die manier gewerkt hadden, dienden ze een klacht in bij de vakbonden. Het resultaat: verdacht snel daarop kregen ze van hun bazen nog een extra taakje bovenop het gewone schoonmaakwerk: twee keer per maand alle radiatoren in de gebouwen afstoffen. “Het is vreemd dat jullie te weinig tijd hebben voor het werk, want eigenlijk moet er nog tijd genoeg zijn voor de radiators”, was het bijgevoegde commentaar. Er werd ook voorgesteld om iemand een dag mee te laten lopen om te kijken waar het fout ging, maar dat is nu nog steeds niet gebeurd. Na een tweede klacht enkele maanden later werd het poetswerk gesplitst: de ene schoonmaakster is nu verantwoordelijk voor het A-gebouw, de andere voor het B-gebouw. Dat maakt het werk er niet gemakkelijker op: banale taken zoals met een schoonmaakkar door een deur manoeuvreren en grote papieren rollen vervangen in de wc’s zijn nu een stuk moeilijker, waardoor het werk minder efficiënt gebeurt. Hieruit concludeert Van Damme dat naar de vakbonden stappen niet helpt en dat er binnen ISS weinig ruimte is voor kritiek. Dit merken wij ook wanneer we met andere medewerkers willen spreken: velen willen anoniem blijven en sommigen getuigen liever niet uit angst voor een sanctie.
“Hoge werkdruk, maar toch haalbaar”
Toen we met het relaas van Natasha Van Damme naar Johnny Verschoren, corporate account manager van ISS, gingen, bevestigde hij de hoge, maar toch zeker haalbare werkdruk voor de gemiddelde werknemer. Aangezien onderhoud een dure aangelegenheid is voor de UGent, is het logisch dat ISS haar middelen zo effectief mogelijk inzet, waardoor poetsmedewerkers efficiënt moeten werken en er weinig tijd overblijft voor “een sociale babbel met een collega, studenten of medewerkers van de UGent”. Dat bevestigt ook Stephanie Lenoir, persverantwoordelijke van de UGent: de 6,3 miljoen euro die aan de dagelijkse schoonmaak besteed wordt, is een relatief bescheiden bedrag voor de oppervlakte die onderhouden dient te worden. Zuinigheid is dus nodig. Verschoren benadrukt dat leidinggevenden van ISS zelf jarenlange ervaring hebben met schoonmaken en steeds naar de meest haalbare oplossing zoeken voor werknemers: “In elk geval laten we onze schoonmaaksters nooit aan hun lot over en blijven we altijd zoeken naar een fair evenwicht tussen tijd en werkbelasting”. Dat er voor kritische opmerkingen over de werkomstandigheden geen ruimte zou zijn in het bedrijf, ontkent Verschoren. Hij meent dat er bij problemen altijd ruimte is voor overleg en dat er tussen ISS en de vakbonden een constructieve samenwerking bestaat die zeker niet leidt tot het viseren van personen die klachten geuit hebben. Dat er strenge controles gebeuren op de werkvloer, vindt Verschoren logisch: “Onze medewerkers hebben niet alleen rechten, maar ook plichten”. Het is normaal dat ISS erop toeziet dat de afgesproken kwaliteit wordt afgeleverd en wanneer dit niet zo is, krijgen medewerkers in de eerste plaats een mondelinge opmerking. Enkel wie daar geen gehoor aan geeft, ontvangt een ondubbelzinnig signaal in de vorm van een aangetekende brief.
Om te peilen naar de tevredenheid van haar team, organiseert ISS sinds 2012 een jaarlijkse, onafhankelijke en anonieme medewerkerstevredenheidsenquête. Uit de bevraging van 2015 bleek dat, van de 60% ISS-medewerkers bij de UGent die hadden deelgenomen, liefst 10% ontevreden is met de job. 65% van de werknemers is “normaal tevreden” met de werkomstandigheden en 25% zou zelfs een zeer goed gevoel hebben bij het ISS-team, aldus Verschoren.
“We laten onze schoonmaaksters nooit aan hun lot over.” — Johnny Verschoren
Daar komt de vakbond
We spraken met Peter De Kreyger, de verantwoordelijke voor de schoonmaaksector binnen het ACV, over de samenwerking met ISS. Hij bevestigt dat de tijdsdruk en de werklast doorheen de jaren enorm zijn toegenomen, maar benadrukt dat ISS hierin geleid wordt door de UGent, haar grootste klant in België, en dus probeert om met minder middelen een kwalitatieve dienst te blijven leveren. Ook is er voldoende overleg met de vakbonden. “Er zijn momenten waarop de samenwerking vlot verloopt en er zijn momenten waarop het moeizamer is. Vooral wanneer er vanuit de UGent druk is op ISS om te besparen.” Maar ook de aard van het werk en de houding van de studenten maken het leven van het onderhoudspersoneel niet gemakkelijk: de veelbezochte gebouwen zijn niet evident om schoon te houden en niet alle studenten hebben respect voor het schoonmaakwerk. Sommigen onder ons zijn blijkbaar nog steeds niet zindelijk. Zo zijn er voorvallen met zes zakken afval na één les, vuile onderbroeken in de wc’s en bruine strepen op de toiletmuren van de homes. Hoe dat zelfs mogelijk is, blijft een raadsel. Blijkbaar bezitten bepaalde studenten acrobatische talenten die ze in de toiletten tentoonstellen. Maar serieus: shit happens en dat is niet erg, maar laat alles netjes achter.
“Blijkbaar bezitten bepaalde studenten acrobatische talenten die ze in de toiletten tentoonstellen”
Position switch
Ook sommige bewakers aan de UGent zijn niet te spreken over het beleid: ze hebben het over een zeer hoge werklast, een wel erg flexibel werkrooster dat een sociaal leven zo goed als onmogelijk maakt en van verschillen in de verwachtingen tussen de universiteit en hun firma’s. Zo moeten ze regelmatig te snel rijden om alles op tijd te controleren, maar bezorgt hun werkgever hen op het einde van de maand een overzicht van hun verkeersovertredingen. De verhoogde terreurdreiging bemoeilijkt hun werk nog meer, omdat er nu meer controles moeten worden uitgevoerd. Ten slotte kunnen ze moeilijk carrière opbouwen omdat de uitbestedingscontracten van de UGent om de zoveel jaar aflopen. Om dezelfde job te blijven doen, moeten ze mee verhuizen naar een nieuwe firma, waar ze weer vanaf nul starten en daardoor het gevoel hebben als nummers gezien te worden.
Onze alma mater vertelde ons dat de roosters conform de wetgeving worden samengesteld – de bewakingssector is streng gereglementeerd – en dat ze dus niet anders zijn dan bij andere opdrachtgevers. Daarnaast werden de afgelopen jaren extra agenten ingezet om de werkdruk te verminderen. Stephanie Lenoir merkt op dat de werklast afhangt van de omstandigheden en dat er dus piekperiodes kunnen ontstaan wanneer bijvoorbeeld verschillende werknemers tegelijk ziek zijn.
Ze zijn toch zo lief
Aangezien de zaak nog lang niet uitgemaakt lijkt, is het riskant om ons aan een eenvoudige conclusie te wagen. Niet alle getuigenissen komen overeen en de situatie is te complex om één zondebok aan te wijzen. Wat wel opvalt is dat de betrokken instanties de neiging hebben om de verantwoordelijkheid, gedeeltelijk toch, bij hun partners te leggen. Ook moeten we niet vergeten dat in dit moeilijke financiële klimaat het niet evident is om alle partijen tevreden te houden én om binnen het budget te blijven. Het blijft in ieder geval belangrijk dat de universiteit voldoende investeert in haar personeel en de kwaliteit van hun jobs, ook in onderaanneming. De communicatie tussen de instellingen lijkt redelijk, maar alle klachten zouden de juiste mensen moeten bereiken en opgelost worden, zonder dat er mensen geviseerd worden. Als laatste nog een evidentie: wees aardig tegen het onderhoudspersoneel en de bewakers. Ze doen heel veel voor ons en waardering kan hun job net een beetje aangenamer maken.