Raad der klagende studenten?
De rechters van de Raad voor Studievoortgangsbetwistingen luiden de alarmbel. Ze zouden overspoeld worden met dossiers. Zijn studenten dan echt zo’n neuters geworden? “Je moet die cijfers heel sterk relativeren: qua beroepen hadden we afgelopen academiejaar een status quo aan de Universiteit Gent”, licht professor Sabien Lust toe.

Gefotografeerd door Arthur Joos

Sabien Lust doceert aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid en zetelt in de interne beroepscommissie van de UGent. Ze ergerde zich aan de onheilspellende krantenartikels over het steeds stijgende aantal studenten dat beroep aantekent tegen studievoortgangs-beslissingen. “In het academiejaar 2014-2015 werden er honderdveertig interne beroepen ingesteld bij de UGent, maar slechts twintig mensen stapten uiteindelijk naar de Raad voor Studievoortgangsbetwistingen. Dat zijn er ongeveer evenveel als het jaar voordien.”
Leeuwendeel leerkrediet
Wanneer we haar vragen waar die berichten dan vandaan komen, wijst Lust vooral op de toevloed aan zaken waarin leerkrediet wordt teruggevorderd. Lust: “Studenten kunnen bij de Raad immers niet alleen terecht om hun resultaten aan te vechten, maar ook om ECTS credits terug te vorderen. Wanneer je bijvoorbeeld wegens overmacht te weinig studiepunten hebt om je opnieuw in te schrijven, kan je proberen je leerkrediet terug te krijgen. Het leeuwendeel van de zaken waarover de Raad zich in 2015 moest uitspreken, had hierop betrekking. De stijging heeft dan ook vooral met zo’n soort zaken te maken. Dergelijke kwesties zouden eigenlijk beter op het niveau van de administratie worden opgelost. Ook de integratie van bepaalde hogeschoolopleidingen in de universiteit zorgde in 2014 voor een lichte stijging van het aantal procedures. In hogeschoolopleidingen zijn er vaak verplichte stages. De stagebeoordelingen vormen meer dan eens voorwerp van discussie. Daarnaast is de drempel om een beroep in te stellen een pak lager geworden. Vroeger moesten studenten naar de Raad van State of de rechtbank van eerste aanleg stappen en daar worden hele strikte termijnen gehanteerd. Bij de Raad voor Studievoortgangsbetwistingen verloopt dat allemaal een pak soepeler.”
Koen Maenhout, advocaat onderwijsrecht, treedt de professor daarin bij: “Die laagdrempeligheid heeft er inderdaad toe geleid dat veel meer studenten de weg vinden naar de Raad. De enige vereiste is dat je een ondertekend verzoekschrift binnen de correcte termijn verstuurt. Vroeger moest je alleen al daarvoor zo’n 175 euro neertellen (bij de Raad van State, red.). Ik ben zeker voorstander van zo’n democratisering, maar er zijn natuurlijk ook nadelen aan verbonden. Enkele jaren geleden werden advocaten binnen de 14 dagen na het indienen van een verzoekschrift opgeroepen om te pleiten. Een tweetal dagen nadien was er al een beslissing. Tegenwoordig loopt dat al snel op tot twee à drie maanden. Sommige nuttige maar urgente dossiers dreigen zo tussen de mazen van het net te glippen. Vaak valt er dan pas een beslissing wanneer die eigenlijk te laat komt voor de student. Op die manier zijn studenten zichzelf en hun collega’s de das aan het omdoen.”
”Slechts 20 studenten stapten naar de Raad voor Studie-voortgangsbetwistingen” — Lust
Neuters gonna neut
Wanneer we Maenhout een recent onderzoek voorleggen uit Knack waaruit blijkt dat de meerderheid van de studenten zonder advocaat een procedure bij de Raad start, raakt hij op dreef.
“Op zich is het een goede zaak dat studenten mondiger zijn geworden en in hun eentje bij de Raad durven aankloppen. Al vervulden advocaten tot voor kort wel een soort filterfunctie om belachelijke zaken te weren. De meerderheid van mijn collega’s zal zeker geen procedure starten wanneer ze op voorhand weet dat de zaak geen enkele kans op slagen heeft. Studenten zien de Raad soms echter als een tweede of derde kans, terwijl de Raad maar een marginale toetsingsbevoegdheid heeft. Enkel wanneer in een dossier kennelijk onredelijk is geoordeeld, zal de Raad de student immers gelijk geven. Ik ben zeker geen pleitbezorger om de financiële drempel te verhogen, maar misschien moet de overheid een soort van voor-instantie voorzien die nakijkt of bepaalde verzoekschriften ooit kans op slagen hebben.”
”Er is een voorinstantie nodig die belachelijke verzoekschriften filtert” — Maenhout
Advocaat Jeroen Thieren sluit zich hier ook bij aan: “Wanneer ik weet dat naar de Raad stappen verloren moeite is, begin ik er zeker niet aan.”
Ook Lust vindt sommige zaken echt tijdverlies: “Als je alle zaken die de Raad moet behandelen bekijkt, is een substantieel deel van die dossiers echt wel bij de haren gegrepen. Ik weet natuurlijk niet precies hoe het er aan andere universiteiten aan toegaat, maar aan onze universiteit is de interne beroepsprocedure echt wel goed. Omdat onze beroepsprocedure zo goed werkt, stappen niet veel studenten uiteindelijk naar de Raad.”
U vraagt zich natuurlijk af of er zo veel studenten gelijk krijgen bij een intern beroep, als er, in vergelijking met andere universiteiten, zo weinig naar de Raad gaan.
Nathalie Depoorter van de ombudsdienst brengt raad. “Een vijfde van de studenten die een interne beroepsprocedure start, krijgt wel degelijk gelijk. Het gaat toch om zo’n 20% van de zaken die ons bereiken. Veelal hebben die te maken met te laat ingediende thesissen. De UGent wil die masterstudenten vlak voor de eindmeet dan ook niet onnodig tegenhouden.” Die interne beroepscommissie wordt voorgezeten door de vicerector, de academisch beheerder en vier professoren. Professor Lust treedt op als juridisch adviseur, Nathalie Depoorter en Luc Van de Poele als institutionele ombudspersonen. Ook zij benadrukt dat de student steeds gelijk krijgt, als hij gelijk heeft.
”20% van de studenten die een intern beroep indienen, krijgt gelijk” — Depoorter
Niet content met een 17
In een artikel van De Standaard werd de Raad — smalend of onwetend — de ‘Raad voor Klagende Studenten’ genoemd. Wanneer we bij Lust en Maenhout polsen of het beeld klopt, spreken ze dit beiden met klem tegen.
Maenhout: “Ik heb al veel zaken meegemaakt waarin er bij de beoordeling van eindwerken, bachelorproeven en stages — als ik het zo zacht mag uitdrukken— sprake is van een subjectieve component. Die subjectieve component wordt dikwijls gepercipieerd als een afrekening met de student in kwestie. Het gaat dan vaak meer over de attitude dan over de inhoud.” Thieren treedt dit bij: “Zo’n subjectieve component zien we terug in verschillende dossiers. Ik ga niet zeggen dat het de algemene regel is, maar dat zijn spijtige zaken.”
“We hebben wel iemand gehad die klaagde over een 17, en die heeft gelijk gehaald”, horen we bij de ombudsdienst. Lust relativeert: “Dat klinkt misschien overdreven, maar in een richting zoals Geneeskunde maakt die graad wel degelijk uit voor specialisaties. Vanuit het standpunt van de studenten kan ik dat wel verstaan, maar naar mijn ervaring wordt die graad vaak overschat. Als je gaat solliciteren, is je ranking bijvoorbeeld belangrijker. Daarnaast tellen de vakken die je gekozen hebt, en of je de richting in de daarvoor voorziene tijd hebt volbracht.”
Oefening voor rechtenstudenten
Wanneer we haar vragen van welke faculteit de meeste dossiers dan wel afkomstig zijn, grinnikt ze. Lust: “De faculteit Rechtsgeleerdheid is meestal zeer goed vertegenwoordigd (lacht), hoewel het de laatste tijd meevalt. Zo’n beroepsprocedure is natuurlijk een goede oefening voor de rechtenstudenten. Ook de studenten van de Psychologie en de Pedagogische wetenschappen starten de laatste tijd vaker een interne beroepsprocedure. Voor de rest ligt dat eigenlijk heel verspreid.”
Heeft zo’n intern beroep dan eigenlijk ook repercussies voor bijvoorbeeld de docent van het vak of de stagebegeleider?
Lust: “Als er keer op keer problemen blijken te zijn met een vak, houden we de evaluaties van de docent zeker nauwlettend in het oog. Vorig jaar was er bijvoorbeeld een vak waarvoor heel veel studenten gebuisd waren. Na een intern beroep hebben ze bijna allemaal gelijk gekregen. Vandaar dat we — volgens mij — in vergelijking met andere universiteiten weinig beroepen bij de Raad krijgen. Ongeveer de helft van de twintig beroepen die uiteindelijk werden ingesteld, betreffen weigeringsbeslissingen. Dat zijn meestal mensen die al zo lang sukkelen dat ze niet meer mogen inschrijven.”
Mensen die naar aanleiding van dit artikel willen getuigen over hun ervaringen met interne of externe beroepszaken kunnen dit via schamper@schamper.ugent.be, een bericht naar onze facebookpagina of naar de betrokken redacteurs.
Nieuwe reactie inzenden