"Seks op een plaatje, maar dan in het Nederlands"
Catchy indiepop en dromerige liedjesteksten in onze eigenste moerstaal: Bazart veroverde met bescheiden hits als ‘Tunnels’ en ‘Goud’ al menig radiozender en binnenkort ook de grote Belgische festivalpodia. Wij spraken frontman Mathieu Terryn over dit onverhoopt succes en wisten hem enkele details over een debuutplaat te ontfutselen.



Bazart is naast Mathieu Terryn ook Simon Nuytten (zang en gitaar) en Oliver Symons (zang, synths en gitaar), vervoegd door Daan Schepers (bas) en Robbe Vekeman (drums). Het debuutalbum van de opkomende Gents-Antwerpse indiepopband laat nog op zich wachten, maar de EP ‘Bazart’ klinkt alvast veelbelovend.
Liedjesschrijven is ook poëzie, in a way
Hoe zijn jullie begonnen met Bazart?
Mathieu Terryn: “Zeven jaar geleden begonnen Simon en ik met Handshake: ik stuurde hem via sms liedjesteksten en hij maakte op zijn gitaar een bijpassend jingletje. Sindsdien hebben verschillende bandleden zich bij Bazart aangesloten en we spelen nu sinds een jaar in de huidige bezetting.”
Je hebt ervoor gekozen om in het Nederlands te zingen. Als we kijken naar het gros van de opkomende Vlaamse bands, is dat geen evidente keuze. Waarom heb je dan toch voor je moedertaal gekozen?
Terryn: Voor mij is het Nederlands altijd al een logische keuze geweest omdat ik me er het beste in kan uitdrukken. Ik wou altijd al iets muzikaals met mijn moedertaal doen, wat pas echt goed lukte toen ik met de juiste mensen samenwerkte. Toen ik begon met Bazart keken mensen raar op als ik vertelde dat ik in het Nederlands zing, ze denken dan meteen aan Clouseau of Bart Peeters. Ik had de indruk dat er lange tijd niets met het Nederlands gedaan was, tot Tourist LeMC opkwam en er een nieuwe single van Het Zesde Metaal verscheen. Qua timing hebben we met Bazart dus geluk gehad. We konden meesurfen op die Nederlandstalige golf en alles viel op het juiste moment in de plooi; daar ben ik me van bewust en ik ben er ook dankbaar voor. Het is moeilijker om door te breken in het Nederlands: als er één iets is dat ik hoop, is het dan ook dat er binnen een paar jaar geen sprake meer is van een Nederlandstalige niche.”
”Als er één iets is dat ik hoop, is het dat er binnen een paar jaar geen sprake meer is van een Nederlandstalige niche”.
Je lyrics klinken melodisch en zijn ook poëtisch. Waar haal je de inspiratie vandaan?
Terryn: “Zaken uit het dagelijks leven die me bezighouden. Het is niet per se de bedoeling om een verhaal te brengen in mijn liedjesteksten. Ik vertrek van klanken, losse gedachten en hersenspinsels. Ik vertel wel een verhaal binnen een bubbel, maar iedereen breekt die bubbel open en ziet het verhaal anders. Mijn inspiratie haal ik niet uit dichtkunst, hoewel ik er wel affiniteit mee heb en wat ik doe ook poëzie is, in a way. “
Goede popmuziek met een edge
Bazarts cover van ‘Sterrenstof’, origineel van de Jeugd van Tegenwoordig, wordt op de radio regelmatig gedraaid, en je coverde ook al Lil Kleine en Ronnie Flex. Het rapgenre is nochtans niet meteen vergelijkbaar met jullie melodische muziek, die vaak met Oscar & The Wolf en Spinvis vergeleken wordt. Haal je er toch inspiratie uit?
Terryn: “Sowieso! We leven in een generatie waarin hiphop, r&b en andere genres een mishmash vormen, een waarin alles kan. Ik laat me bijvoorbeeld inspireren door Justin Timberlake en Destiny’s Child: zulke popnummers worden niet meer geschreven. Met Bazart maken we eigenlijk gewoon popmuziek met een rand. Dat onze muziek vaak getypeerd wordt als ‘Oscar & The Wolf maar dan in het Nederlands’ vind ik opmerkelijk en komt waarschijnlijk doordat we in het voorprogramma van Max Colombie — een jeugdvriend — speelden en een gelijkaardige elektronische sound hebben. We maken ook gewoon deel uit van de generatie die van het rocken naar een iets sexyer geluid is gegaan.”
“Justin Timberlake en Destiny’s Child: zulke popnummers worden niet meer geschreven.“
De formule slaat duidelijk wel aan. Bazart staat op de affiche van zowat elk groot Vlaams festival en begint ook naambekendheid te krijgen in Nederland, en dat terwijl jullie debuutalbum nog niet uit is. Komt dit succes onverwacht?
Terryn: “Ja. Als je mij een halfjaar geleden zou gevraagd hebben wat mijn grootste droom was, zou ik ongetwijfeld het lijstje opsommen van wat we deze zomer gaan doen. Het komt onverwacht, maar we hadden er wel op gehoopt, natuurlijk. Rock Werchter, komaan. Ik denk dat we er klaar voor zijn en we hebben er heel veel goesting in — dat is het belangrijkste.”
Wat brengt de zomer?
Zetten jullie de zomer in met een debuutplaat?
Terryn: “We eindigen de zomer met een album dat we tussen de optredens door zullen opnemen. Er komt binnenkort wel een single aan die we in de AB (13 mei, red.) voor het eerst live brengen.”
Wat zijn voor jou de leukste hotspots in Gent?
Terryn: “De Vooruit is een prachtige plaats om naar optredens te kijken en zij hebben ook altijd een coole programmatie. Om nieuw talent te ontdekken, en achteraf te dansen, is Café de Video de uitgelezen plek en als dat vol zit is de naburige Roerkuip ook goed om te feesten op nineties r&b. Onlangs heb ik ook twee uur, die letterlijk voorbijvlogen, naar een jamsessie in de Hot Club zitten luisteren. Gent, of grootsteden tout court, zijn echt de place to be voor muzikanten. Hoewel ik zelf uit het landelijke Merelbeke afkomstig ben, geloof ik niet in plattelandsmuzikanten. Volgens mij moet je leven en dingen meemaken — dat hoeven maar kleine minidingskes te zijn — om erover te kunnen schrijven.
”Ik geloof niet in plattelandsmuzikanten.”