Over de sterren en daar voorbij!
De World Space Week loert om de hoek. Deze piekt op 5 oktober omdat er gelijktijdig in Gent en in het Nederlandse Bovenkarpsel een thema-avond rond lichthinder plaatsvindt. Is het niet intergalactisch, dan toch al internationaal. Bezieler Jean Pierre Grootaerd expliqueert.

Door Elise Bovendeur
Stijn Vanderheiden van de Vereniging Voor Sterrenkunde (VVS) trapt de avond op gang met een lezing over lichtvervuiling in onze welgekende sterrenwacht Armand Pien. De sterrenwacht staat in direct contact met sterrenwacht Orion in het Nederlandse Bovenkarpsel waar Esther Hanko een vergelijkbare lezing geeft. Het sluitstuk van de thema-avond is een wedstrijd waarbij scholieren worden gevraagd om een bepaald deel van de hemel op te tekenen. Dat wordt niet alleen in België gedaan, maar ook in Nederland, Zweden, Italië, Portugal, Slovenië en Griekenland. Hiermee hopen de initiatiefnemers bij de jeugd een groter bewustzijn voor de problematiek van lichtvervuiling te creëren. En daar heeft men reden toe, aldus Jean Pierre Grootaerd: “De jeugd van vandaag zijn de ingenieurs van morgen. Hetgeen wij verknald hebben, kunnen zij oplossen.” De winnende school kan zich gelukkig prijzen met een telescoop en een rondleiding in het Europese opleidingscentrum voor Astronauten (EAC) door niemand minder dan Frank De Winne.
Sterker dan sterren kijken
Ieder die hoopte op een romantische date met de Perseïdenregen op de achtergrond, had het al geweten. In Gent vallen er – op die lompe flitsbak die in elke zone 30 opdoemt na – amper (vallende) sterren te zien. Dat is voor een groot deel te wijten aan de lichtvervuiling. Dit recent fenomeen vindt zijn oorsprong in het gebruik van kunstlicht, wat een verhoogde helderheid met zich meebrengt. Deze verhoogde helderheid resulteert in lichthinder voor mens, plant en dier. De gevolgen zijn dus veel verregaander dan een stelletje astronomen dat sputtert dat het geen sterren kan zien. Lichthinder heeft invloed op de nachtrust van dieren, en ook bomen gaan gebukt onder het gewicht van lampen. En dat wil Jean Pierre Grootaerd dan ook benadrukken: “Ik wil ook aan de diehards in de sterrenkunde zeggen: sterren zijn één ding, maar doe ook iets aan de natuur.” Vrolijke vogeltjes bijvoorbeeld. Zij die in bomen zitten, krijgen veel licht binnen. Als mens doe je gewoon de rolluiken of de gordijnen toe, indien je lichthinder hebt, maar vogels kunnen dat niet.
Vijfsterrenhotel Nederland
Als we Jean Pierre Grootaerd vragen hoeveel sterren we hier in België kunnen zien, haalt hij aan dat dat er heel weinig zijn: “Ik woon in Oostende en ik heb daar al moeite om gewoon de Grote Beer te zien. ‘t Is te zeggen de steelpan, dat zijn zeven sterren. Toen ik in het zuiden van Frankrijk was, had ik eveneens moeite om de Grote Beer te vinden. Ik kon hem niet herkennen tussen al die sterren.” De situatie in ons land is voor een groot deel te wijten aan de slechte stedenbouwkundige indeling. Toen Jean Pierre per vliegtuig zijn collega-astronoom Cornelius de Jager een bezoek bracht op het Nederlandse eiland Texel, viel het hem op hoe lèlijk België is. Huizen staan overal verspreid, en die huizen zijn dan ook weer één voor één uitgerust met een licht. Dit in tegenstelling tot Nederland, waar de huizen veel meer geconcentreerd staan. Enerzijds kan je er kilometers afspeuren zonder één licht te zien. Anderzijds heb je er dan ook weer lichtmasten van steden.
Lichte verlichting
Maar het is niet allemaal kommer en kwel. In functie van de lichtvisie is de straatverlichting langs de Belgische snelwegen op veel plaatsen uitgeschakeld. En dat is niet alles. Er is een positieve trend aan de gang waarbij ook op het platteland en in de steden onnodige verlichting uitgeschakeld wordt. Als een monument van kop tot teen verlicht wordt terwijl er ‘s nachts maar twee mensen passeren, dan is die verlichting overbodig. Dat valt niet te betwisten. Vuurwerk, iets waar Jean Pierre ook fervent fan van is, mag dan wel wat overlast met zich meebrengen, maar die last is slechts tijdelijk. Soms moet er ook een afweging gemaakt worden, bijvoorbeeld bij ledverlichting. Ledlampen werden jarenlang opgehemeld als de revelatie omdat deze een stuk ecologischer zijn dan de traditionele halogeenlampen. Wat veel mensen niet weten, is dat led veel meer strooilicht met zich meebrengt en dus ook meer lichtvervuiling — wat bevestigd wordt door het ISS. Sta daar volgende kerst maar eens bij stil en laat die extra slang kerstverlichting toch maar achterwege. Toch oppert Jean Pierre niet per se om alle verlichting uit te schakelen. Wat er wel toe doet, is om deze beter af te stellen op de menselijke noden. Men mag niet van het ene in het andere uiterste vallen. Als voorbeeld haalt hij het eiland Texel aan. Toen de verlichting daar uitgeschakeld werd, bracht dit een grote hetze met zich mee. De bewoners waanden zich immers terug in de oorlog.
Het moet benadrukt worden dat we niet machteloos staan tegenover een fenomeen als lichtvervuiling. In de eerste plek dienen we naar onszelf te kijken. Niemand heeft iets aan een terras dat heel de nacht door verlicht wordt, noch aan een dergelijk verlichte vijver. Dat is één zaak. Maar ook inzake straatlantaarns kan een individu zeker een verschil maken. Om dat te illustreren grijpt Jean Pierre Grootaerd terug naar zijn eigen situatie. Enkele jaren geleden werd er voor zijn appartement een kolos van een lantaarnpaal neergezet waardoor hij volgens eigen zeggen ‘s nachts de krant kon lezen tot de achterkant van zijn appartement. Indien dit gebeurt, staan er volgens hem twee opties open: ofwel stap je naar de kranten, ofwel schrijf je de gemeente of de bouwfirma aan. Hij heeft het laatste gedaan. En het had succes, de lantaarnpaal is vervangen door iets beters. En deze filosofie wil Jean Pierre graag verder uitdragen: “Als je iets doet, dan probeer je het toch. En als het mislukt, spijtig, maar dan leer je uit je fout. Maar ik denk dat het wel zal lukken.”
“De jeugd van vandaag zijn de ingenieurs van morgen. Hetgeen wij verknald hebben, kunnen zij oplossen”
““Ik wil ook aan de diehards in de sterrenkunde zeggen: sterren zijn één ding, maar doe ook iets aan de natuur”