Hoe ontvlambaar is úw regio?
In het kader van zijn masterproef stelde student bio-ingenieur Arthur Depicker de eerste natuurbrandrisicokaart van België op. Begeleidende prof Jan Baetens beantwoordt onze prangende vragen, zodat we voortaan weten waar we moord en brand mogen schreeuwen (of toch zeker brand).

Wanneer wij ons natuurbranden voorstellen, denken we vooral aan gebieden met een warmer en droger klimaat. Is het fout om ervan uit te gaan dat er in België veel minder kans is op zo’n natuurbrand?
“Momenteel is de kans op een natuurbrand in België inderdaad niet zo groot dankzij onze ondergrond, de vegetatie en het klimaat. Het is wel zo dat er door klimaatverandering meer en langere periodes van extreme droogte zullen zijn, waardoor het probleem zich wel kan stellen in de toekomst. De gevolgen zullen nooit zo groot zijn als in zuiderse landen, maar wanneer in België 1000 hectare afbrandt, is dat uiteraard al een groot issue.”
Hebt u dan ook rekening gehouden met de toekomst bij het opstellen van die kaart?
“Nee, de kaart is gebaseerd op historische gegevens van het Nationaal Geografisch Instituut. We hielden rekening met het landgebruik, het vegetatietype en de ondergrond.”
Zijn dat de kenmerken die u gebruikt heeft om de risicozones af te scheiden van de veilige gebieden?
“Ja, dat komt omdat we maar een beperkte nuttige dataset hadden van 261 natuurbranden. Omdat er geen uniforme manier is om een natuurbrand te definiëren in België, wordt de exacte locatie vaak niet geregistreerd. Per brandweerkorps zal men bijvoorbeeld een bermbrand anders gaan registreren. Zo werden de Kalmthoutse branden van 2011 ook niet als natuurbrand geregistreerd.”
Hoe heeft de slechte registratie van natuurbranden invloed gehad op het proces om de kaart samen te stellen?
“Wel, die is minder gedetailleerd dan je zou willen. Met gedetailleerdere gegevens zouden we een onderscheid kunnen maken tussen bijvoorbeeld zand, leem en klei. Maar goed, de gegevens zijn wat ze zijn. In Nederland hebben ze wat ze een gebiedsdekkende kaart noemen per kilometervak, maar die houdt naast vegetatie ook rekening met de bevolkingsdichtheid en of er bijvoorbeeld een camping aanwezig is. Het is een combinatie van risico en schade. Wij hebben dus resoluut voor iets anders gekozen dat zegt hoe groot de kans op een interventie is per jaar, per hectare.”
“Wij hebben resoluut voor iets anders gekozen dat zegt hoe groot de kans op een interventie is per jaar, per hectare.” — Jan Baetens
p(vraag). Hangt er ook een praktisch doel vast aan de risicokaart?
“Het eerste doel is om vanuit Europa subsidies te kunnen krijgen om risicogebieden beter te beheren en preventiemaatregelen te nemen. Ten tweede maakt de kaart duidelijk waar budget best geïnvesteerd wordt binnen de provincies en tussen de provincies onderling. Een derde doel is om het beperkte aantal voertuigen te kunnen stationeren dicht bij de meest risicovolle gebieden.”
Was er ten slotte een specifieke inspiratie om dit project te beginnen?
“Op Europees vlak bestaat al lang het Forest Fire Information System, dat is een dynamische risicokaart die dagelijks wordt geüpdatet. Het probleem was dat België daarin niet vertegenwoordigd werd. Op een conferentie heb ik de directeur van die dienst ontmoet en die vroeg mij of Binnenlandse Zaken geen vertegenwoordiging zou willen in het systeem. Daarvoor werd ik toen afgevaardigd en ik kreeg tezelfdertijd de opdracht om binnen het kader van een thesis te werken aan deze wetenschappelijk onderbouwde risicokaart.”