Kort
- editie
- 570
- categorie
- nieuws en reportages
Moeder, vergeeft u mij nog mijn gezaag over ondermaatse speelplaatskoeken en al die bescheten onderbroeken? Hoewel ik moet toegeven dat ik liever een Mars had gehad, of een Twix, niet van den Aldi en niet in mijn broek. Hoe heten die dingen zelfs vandaag? Racer of zo, of Buikloop of Parkloop (SK, 11/10) achteraf. En ik hoop dat je vandaag niet wacht op mij aan onze plek aan de kapel en de vervallen schuur, want ik ben er niet, alweer.
Ik ben op Food Around The World (VLAK, 13/10) en steek mij daar vol met brol van hier of ieverans en pis in de pot van VTK op de Beiaardcantus (19/10). Ik ben op ‘t Interfacultair Toernooi (24/10). Ik spring op de ochtendtrein, zestien wagons, trein trein, zestien wagons lang, de trein, de trein die niet naar u gaat, nooit meer, alweer.
Moeder, ik eet een mandarijn op die trein en tel de slaapkopjes. Ik reken plus één. En jij zit naast mij, altijd, toch? Veegt het vuil van de banken, kijkt bij elk geritsel op of de conducteur er nog niet is, maar ik niet. Ik lees geen gebruikte Metro. Ik zet mijn tas niet in het rek. Ik glijd mee weg met de eerste de beste slaapkop die begint te knikkebollen en hou mijn scheten netjes in, comin’ round the bend, choo choo.
Dan komt de Snelle Jelle-man – de man die Snelle Jelles verkopen kan – en ik kijk op en bestel er eentje voor onderweg, haha. Ik vind mijn geld niet meteen en hij vraagt of dat niet sneller kan en ik zeg: “Snelle Jelle-man”, zeg ik dan. “Ik denk dat de trein niet meer sneller kan.” Waarop een knoert van een oude peet begint te proesten en bijna stikt in zijn Snelle Jelle van de Snelle Jelle-man, de man die Snelle Jelles verkopen kan, maar niet echt met de hoge standaard aan hoffelijkheid die men van een Snelle Jelle-man – die Snelle Jelles verkopen kan – verwachten mag.
Och ja, eens betaald voor mijn Snelle Jelle, vreet ik hem in één hap op en vraag mij af waarom er geen Granyman meer is. Of die zelfs ooit überhaupt heeft bestaan. En of mijn moeder dat niet kan zijn. Zo geheel in ‘t geheim, Granys met rozijnen verkopend hier of ieverans. Dat zou ‘t pas zijn. Dat zou veel verklaren. Of toch waarom mijn speelplaatskoeken nooit met chocolade waren.
En als mijn hoofd zo is ontspoord, dan kan ik nog maar één ding: bellen naar u, moeder, vragen hoe het is. Of er nog rijstkoeken zijn. Of je nog brikjes sap hebt staan. En misschien, als je mij zo vol steekt dat men mij de Blandijnberg op moet bollen, misschien neemt de trein mij dan nooit meer weg.
Nieuwe reactie inzenden