Spotvogels
Ken je dat gevoel wanneer je huiswaarts strompelt na een zwaar nachtje ritmisch je voeten verplaatst te hebben in Overpoort, en plots dragen enkele vogels een serenade aan je op en je denkt: ‘Nu zou ik wel eens willen vogelspotten?’ Nee? Echt niet?
Het eerste wat Wikipedia te zeggen heeft over vogelspotten is dat vogelspotters het woord ‘vogelen’ verkiezen. We krijgen meteen een gevoel van respect voor de vogelaars — de gangbare term voor een beoefenaar van vogelen. Verder staat er als omschrijving voor de term ook nog: “Iemand die min of meer gestructureerd kijkt naar vogels in het open veld.” Min of meer. Voor ons is een journalist ook iemand die min of meer de waarheid probeert te verkopen, dus wij snappen wat ze daarmee bedoelen: een excuus om na het vogelen (echt waar, what the fuck?), of in ons geval het schrijven, een Orvalleke open te trekken. En daarna misschien nog een Westmalleke. Allez dan, een Gulden Draakske.
Gegeerd
Wij pakken het deze keer echter anders aan: Alcohol zou op de een of andere manier onze eerste ervaring met vogelen beter moeten maken. Dat zeggen ze toch altijd. Maar ik geloof erin dat je eerste keer speciaal moet zijn, en er is niets speciaal aan de eerste keer op de achterbank van een Hyundai Atos na twaalf Bacardi Breezers (watermeloensmaak — want je bent een fancy hoe) waarna je je partner in het vogelen niet eens meer zou kunnen herkennen tussen een line-up, zelfs niet wanneer iedereen “Shit, ik ben al gekomen, sorry schat” zou moeten zeggen.
“Voor informatie bent u aan het foute adres”
Alleszins, ons persoonlijke leven gaat je niets aan, liefste lezer. Je bent hier om informatie te verkrijgen over vogelspotten (Ja, ik ga vogelspotten gebruiken, het kan mij niet schelen als ik vogelaars beledig, ik kan mezelf niet serieus nemen anders) in Gent na een avondje stappen. Voor informatie bent u aan het foute adres. Ga naar EOS of zo. New England Medical Journal. Hoewel die sukkels nooit iets zullen brengen over dronken vogelspotten. We doen ons best er iets informatief van te maken. We begrijpen dat er geen andere plaats is waar je dit soort baanbrekend onderzoek kan vinden.
Genegeerd
We beginnen ons onderzoek door enkele mailtjes te sturen naar verscheidene vogelaars te Gent. Geen antwoord. Fuckers (ook wel een vrije vertaling van vogelaars naar het Engels). Dan moeten we het maar op onszelf uitzoeken. Alcohol drinken, daar zijn we alreeds promovendi in, zoals ons Anne het zou verwoorden. Als ze zou komen opdagen ten minste. We dachten: ze drinkt al eens graag een glaasje cava op die proclamaties, misschien wil ze met ons ook wel eens een glaasje meedrinken en wat vogeltjes gaan spotten. Niet dus. Meteen een reden om te drinken, dus. Dat lukt aardig, en wanneer we eindelijk zat genoeg zijn om het nachtleven aan te kunnen zonder al te veel irritaties, zakken we af naar de Charlatan. Vanaf dan wordt het een beetje wazig. Een van onze redacteurs was zijn tong kwijtgespeeld in een of andere mond, twee redacteurs verdwenen om de zoveel tijd om te plassen tussen de auto’s geparkeerd op de Vlasmarkt (want exhibitionisme is wel geil) en een andere redacteur waren we voor enkele uren kwijt, om later te realiseren dat ze op geen drie meter afstand stond. Niets nieuws, eigenlijk.
Gedenigreerd
Bon, als je ondertussen nog enige hoop koestert dat we hier daadwerkelijk over vogels gaan praten, stop dan maar met lezen. Lees anders het artikel over het dierenasiel en het kattencafé, die gaan wel over diertjes. Schattig hoor. Maar we zijn dus wel degelijk, na een wederom chaotische avond, gaan vogelen. Geleid door de prachtige vogelzang, met de wind in onze haren en de vroege zonnestralen die onze gezichten verwarmden, kwamen we aan in het Citadelpark. Niet meteen de plek waar je moet zijn, zo vroeg in de ochtend, sommige vogelaars kunnen al eens opdringerig worden. Maar daar liepen we dan, hand in hand, huppelend door het Citadel. Prachtige vogels kwamen ons groeten, met het meest wondermooie gezang ooit blootgesteld aan het menselijk gehoor. Adele is er niets tegen, jong. De eerste zonnestralen dansten op de vijver. We kregen tranen in onze ogen van al dat moois. We moesten elkaar vastnemen, zo overweldigend was het. We wilden elkaar nooit meer laten gaan, om al die pracht vast te kunnen houden, om dit alles nooit meer los te moeten laten, om nooit meer te moeten vergeten hoe we op een ochtend getuige waren van het schitterende ontwaken van het citadel. Dat was waarschijnlijk de alcohol die sprak.
Onze euforie en liefde voor vogels keerde snel. Zeer snel. Even snel als onze magen. We namen met pijn in het hart afscheid van onze maaginhoud, en meteen verwelkomden we een vogelhaat in de plaats. Plots leek het gefluit eerder een verwijt. Een oordeel zelfs. Sorry hoor, vogels. Sorry dat we nog steeds wakker zijn. Ja, we weten dat het een fucking woensdagnacht is. We zijn er ons van bewust, ja. Sorry dat wij een heel zwaar leven hebben. Echt heel zwaar. Alles is ontzettend moeilijk voor ons. En dan kunnen we wel eens op een woensdagavond nood hebben aan een glaasje of twee of twaalf. Wat doen jullie, he? Vogels? Wat doen jullie met jullie leven? Jullie zitten daar maar wat in jullie bomen, een beetje fluiten, een beetje jullie eigen kinderen uit jullie nest te duwen. Stelt niets voor, jong. Ik heb ook al mijn kind van een balkon geduwd. Was een lachertje! Wij zijn fucking studenten aan de UGent. Weet je wat dat wilt zeggen? Studeren, studeren, studeren! Niets te fluiten voor ons. En wat krijgen wij van erkenning? Een stomme sassy vogel die wat naar ons aan het fluiten is. Sorry dat we niet perfect zijn, oke? Is dat wat je wil horen? Fuck jullie allemaal. Vogels, om te fluiten. Vogelaars, om die kutnaam te kiezen voor jullie hobby. Anne, om niet eens te antwoorden op onze zeventien mails. Het kwetst, ok? Het kwetst. We doen ons best. Echt waar. We gaan naar huis. Slapen. Kutvogels, kust mijn kloten.